Stel je voor dat je in een ziekenhuis ligt en op geen enkele manier kunt communiceren. Je kunt het horen, maar je kunt zelfs de kleinste spier niet bewegen of enig geluid maken.
Stel je nu eens voor dat je artsen hoort zeggen dat je partner ‘volkomen onredelijk’ is door te weigeren je organen te doneren. Je bent hersendood, hoor je. Andere patiënten hebben uw organen nodig. Haar verhaal werd gedeeld in deel één en twee van een video.
Jennifer Hamann dankt haar leven aan haar volkomen onredelijke echtgenoot. Bij Jenny werd op 25-jarige leeftijd de diagnose epilepsie gesteld. Medicijnen die waren voorgeschreven voor een niet-gerelateerde ziekte bleken gecontra-indiceerd voor epilepsie, en het veroorzaakte haar eerste grand mal-aanvallen. Twee keer werd ze gereanimeerd en raakte ze in coma.
Artsen wilden graag haar organen oogsten, maar Jenny was niet hersendood. Na drie weken werd ze wakker. Het jaar daarop herstelde ze volledig. Daarna werd ze verpleegster, tijdens de coma geïnspireerd door enkele verpleegsters die voor haar zorgden. “Ik kreeg goede verpleegkundige zorg en niet zo goed”, zei ze. “Ik wilde een van de goeden zijn.”
Tegen de minder goede mensen: ‘Ik was geen mens’, zei ze. ‘Ik was een lichaam waar ze voor moesten zorgen.’ Ze hoorde een verpleegster om hulp roepen om ‘dit ding om te keren’, en een arts noemde haar een ‘jong, gezond exemplaar’.
Jenny’s ervaring is niet uniek. De heiligheid van het menselijk leven ligt op ramkoers met de bereidheid – zelfs gretigheid – van de medische gemeenschap om een patiënt hersendood te verklaren en zijn of haar organen te oogsten. U leest het hele artikel via de volgende link:
https://lifeissues.org/article/surprising-realities-of-organ-donation-and-brain-death/